De Vrijmetselarij: De Grote Onbekende - 1717-1967
Met het pontificaat van Johannes XXIII was er een wijziging opgetreden in de houding van sommige delen van het episcopaat, de curie en de theologen van de katholieke kerk tegenover de vrijmetselarij, ook al werden de leerstellingen op geen enkel moment herzien. Toon en praktijk veranderden echter drastisch. Zoals bekend werd deze "opening" onder Johannes-Paulus II en Benedictus XVI weer dichtgemaakt.
In deze context publiceerde Michel Dierickx S.J. in 1967 het boek De vrijmetselarij, de grote onbekende, waarin hij voor het Nederlandse taalgebied een opening maakte tegenover de reguliere, Britse, vrijmetselarij in tegenstelling tot de irreguliere, Franse versie.
Eerst gaat de auteur na hoe uit de middeleeuwse gilden van metselaren en steenhouwers de beschouwende of speculatieve vrijmetselaren ontstonden, en vier van deze gilden of loges in 1717 de eerste Grootloge van Londen oprichtten. Terwijl de loges in de Angelsaksische en Germaanse landen en in Nederland trouw bleven aan de oorspronkelijke geest, met een erkenning van God en van de Bijbel en een weren van politieke en godsdienstige twistgesprekken, geraakte de vrijmetselarij in de Romaanse landen en in België verzeild in de politiek en het anti-klerikalisme, gedeeltelijk wegens de scherpe veroordelingen van de Kerk sinds 1738.
In het tweede deel van het boek wijdt de auteur zijn volle aandacht aan de symbolen en ritualen en aan de levensbeschouwing van de vrijmetselarij, die geen godsdienst maar wel een ethisch stelsel is, gericht op de vervolmaking van de mens en de verstandhouding tussen de volkeren.
In het licht van de uitspraken van Vaticanum II onderzoekt de auteur dan in hoever de Kerk haar houding tegenover de "regelmatige" vrijmetselarij kan wijzigen.