Principes en Waarden

Het spreekt vanzelf dat ook hier al naargelang individuele voorkeuren en klemtonen de meningen van vrijmetselaars i.v.m. maçonnieke principes en waarden sterk uiteen kunnen lopen. Toch kan men bij reguliere vrijmetselaars ondanks allerlei verschillen vaak een grote eensgezindheid en gelijklopendheid vaststellen wanneer het om een aantal maçonnieke basisprincipes en waarden gaat.

De Opperbouwmeester

Het belangrijkste basisprincipe van de reguliere vrijmetselarij is ongetwijfeld het geloof in de Opperbouwmeester van het Heelal. Voor wie wil toetreden tot een reguliere loge is de bevestiging of beaming van dit geloof een absolute voorwaarde; m.b.t. deze voorwaarde is geen enkel compromis mogelijk: alle arbeid in een reguliere loge wordt verricht ‘ter ere van de Opperbouwmeester’ die uiteindelijk het brandpunt vormt waarnaar alle symbolen en rituelen verwijzen als naar hun ultieme betekeniscentrum.

Het staat echter iedere individuele vrijmetselaar volledig vrij om op grond van zijn persoonlijke overtuiging aan dit maçonnieke symbool een eigen invulling te geven zonder evenwel aan de kernbetekenis van godsprincipe afbreuk te doen. Het dient evenwel beklemtoond te worden dat de Opperbouwmeester, die de reguliere vrijmetselaren eren, maçonniek gesproken aan geen enkele specifieke godsvoorstelling is gebonden. Er kan dus geen sprake zijn van het opleggen van een of ander dogma. Maar bij iedere rituele arbeid zal de bijbel wel aanwezig zijn als ‘Boek van de Heilige Wet’, geopend op het evangelie van Johannes onder Passer en Winkelhaak.

Traditie & Broederschap

Reguliere vrijmetselaren hechten doorgaans ook veel belang aan de traditie. Vandaar dat zij vasthouden aan de traditionele landmerken en de aloude plichten van de ‘vrije metselaren’. Dit betekent dat alleen vrije mannen van goede naam en zeden aan de maçonnieke arbeid kunnen deelnemen, wat geenszins uitsluit dat men tevens de hoogste achting en waardering kan hebben, zowel voor de vrouw die als ‘zuster’ arbeidt in een eigen vrouwenloge of een gemengde loge, als voor de vrouw in het algemeen en voor haar bijdrage in gezin en samenleving.

De broederschap vormt daarbij zowel het fundament van de Tempel die vrijmetselaars in zichzelf en in hun loge proberen op te bouwen, als het cement dat de levende stenen die zij zelf zijn met elkaar verbindt. Zonder broederschap is vrijmetselaarschap ondenkbaar en onmogelijk. Zij is tegelijk mogelijkheidsvoorwaarde tot als zoete vrucht van de inspanningen van het gezamenlijk maçonniek arbeiden. Zij verplicht zich tot onderlinge morele en materiële steun indien nodig.Maar zij impliceert eveneens een streven naar oprechte waardering van en vriendschap voor mekaar. Vandaar dat men ook alles zal vermijden wat deze onderlinge band van goede verstandhouding en harmonie kan verstoren, zoals twistgesprekken over religie of politiek. Deze broederschap richt zich uiteraard allereerst tot de medebroeders, maar zal niet aarzelen zich ook uit te breiden tot alle mensen, van welke afkomst, ras, geloofsovertuiging of maatschappelijke rang zij ook mogen zijn.

 
 
 
 
 
 
 
 

KERNBEGRIPPEN:

  • De Opperbouwmeester als brandpunt
  • De Traditie
  • Broederschap
  • Verdraagzaamheid
  • Vrijheid van denken en geweten
  • Belang van het Rituaal

Andere Principes en Waarden

Tenslotte zijn er nog een aantal principes en waarden die reguliere vrijmetselaars eveneens hoog in het vaandel voeren: zoals o.a.

  • de verdraagzaamheid: men ‘verdraagt’ niet zozeer ‘de andersheid’ van de opinies en overtuigingen van zijn broeders, maar men probeert ze te begrijpen en er respect voor op te brengen; en het is volstrekt uit den boze om zijn eigen meningen en opvattingen ‘als absolute waarheid’ aan andere broeders op te dringen.
  • de vrijheid van denken en geweten: iedere reguliere vrijmetselaar kan in volle vrijheid zijn overtuiging zelf bepalen en in die zin is hij ook ‘een vrije denker’ die onophoudelijk probeert zijn eigen vooroordelen en onwetendheid te bestrijden en met open geest zijn zoektocht naar de waarheid te voltrekken. Maar hij is geen ‘vrijdenker’ die ‘ni Dieu, ni maître’ erkent; en hij zal levensvisies die, hoe vrij van denken hij ook is, volledig in tegenspraak zijn met de maçonnieke visie radicaal verwerpen (zoals bv.het nihilisme; maar ook gewetensdwang van wie of waar die ook zou mogen komen).
  • het zeer grote belang van een zorgvuldig en plechtig-gedreven uitgevoerd rituaal: een vrijmetselaar wordt slechts éénmaal in zijn leven als leerling-vrijmetselaar ingewijd, tot gezel bevorderd en tot meester verheven: deze inwijdingen kunnen slechts tot onvergetelijke momenten in zijn leven uitgroeien en de beoogde overdracht van een waarlijk spirituele invloed op de inwijdeling bewerkstelligen, wanneer zij met de nodige luister, zorg, aandacht en liefde voor het maçonnieke ritueel worden uitgevoerd. Als er iets is waar de broeders van onze loge van overtuigd en van doordrongen zijn, dan is het wel dit.