1. Christendom
Het eerste waar men hierbij aan denkt is uiteraard de Heilige Drievuldigheid, maar het getal drie en de driehoek treden in het Christendom wel vaker en in andere contexten op, ook al is de Drievuldigheid inderdaad het belangrijkste sacrale element in het christendom waarbij de drie een primordiale rol speelt.
Misschien kennen sommigen nog de uitroep van schrik of van verbazing, ‘Jezus, Maria, Jozef’, die men vooral op het platteland vaak hoorde, het Angelus (inmiddels afgeschaft, dacht ik) werd drie keer per dag geluid, waarbij de bel telkens driemaal luidde, het Dies Irae is in terzinen geschreven, in Lambach staat een kerk “built in a triangular form, with 3 towers, 3 windows, 3 doors, 3 façades, 3 organs, 3 altars in marble of 3 different colors, 3 sacristies costing 333,333 florins, and dedicated to the Trinity.” [31]
Ook bij het doopsel worden eigenlijke handeling en begeleidende tekst driemaal herhaald; idem dito bij de toediening van het Heilig Oliesel; terwijl in de Gregoriaanse mis de drie eveneens meermaals optrad: ‘sanctus, sanctus, sanctus’, ‘mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa’, de misdienaar die bij cruciale momenten in het ritueel drie maal met het belletje rinkelt; en het kruisteken uiteraard waarin de drie personen genoemd worden.
Want die triniteit is uiteraard de bekendste vorm waarin het getal drie in zijn sacrale betekenis optreedt in het Christendom. Dat was in het begin niet vanzelfsprekend, want pas in de vierde eeuw werd dat ‘mysterie’ officieel door de kerk aanvaard. Rond die tijd begon in afbeeldingen ook het zgn. ‘Dreinagelcrucifix’ op te treden, waar Christus voordien aan het kruis werd afgebeeld met vier nagels, in beide handen en beide voeten. De eigenlijke trinitarische iconografie zou echter slechts veel later op de voorgrond treden, mede doordat er nogal wat verzet optrad vanwege sommige kerkvaders, bijvoorbeeld Augustinus.
Een mooi Antwerps voorbeeld van triniteits-iconografie is een gravure van Johan van de Sande, gemaakt voor de Broederschap van de Heilige Drievuldigheid afhangend van Sint-Jacob te Antwerpen. [32]
Twee maal de driehoeksvorm op dit gedenkteken, dat zich op de hoek van de St.-Jacobsmarkt en de Lange Nieuwstraat te Antwerpen bevindt.
Boven één der portalen van de St.-Jacobskerk in Antwerpen: 3 St.-Jacobsschelpen.
In hetgeen volgt zal ik nog voorbeelden geven.
De Heilige Drievuldigheid is een begrip dat noch in het Jodendom noch in de Islam voorkomt, en daar overigens ook ondenkbaar is. Zoals Mehrlein over het Jodendom stelt:
“Der strenge Monotheismus der Juden schliesst Paralelen zu den im ganzen Mittelmeerraum bekannten Göttertriaden aus. Auch von der christlichen Lehre der Dreipersönlichkeit Gottes weiss das AT nichts.” [33]
Toch geeft Mehrlein ook vele voorbeelden uit het Oude Testament waaruit overduidelijk blijkt dat ook voor de Joden het getal drie een magische betekenis had en heel vaak optrad, maar nooit als attribuut van Jahwe.
Hetzelfde moet gezegd worden over de Islam, ofschoon zowel Endres/Schimmel [34] als Eliade [35] wijzen op sommige extreem-shiïtische sekten, waar er wel degelijk een soort driegodendom optreedt; maar dat is binnen de Islam zelf al een extreem randverschijnsel en hoe dan ook in tegenstrijd met het monotheïsme ervan, dat even streng is als dat van de Joden.
Belangrijker in dit verband is Soera 53. Oorspronkelijk kwamen daar de volgende verzen in voor: “Do ye see al-Lat and al-‘Uzza and Manat the third (idol) besides. These are the exalted females, and verily their intercession is to be hoped for.” Deze drie waren pre-islamitische, Arabische godinnen, die overeenkwamen met de drie standen van de maan, maar ook met morgenster en avondster, en dus met Venus (en andere godinnen uit het Griekse pantheon). Opvallend is dat deze verzen hen als bemiddelaarsters zien tussen mens en Allah, en dat zij ook zelf aanbeden kunnen worden. Daarmee waren deze verzen totaal in tegenstrijd met de streng monotheïstische uitgangspunten van de profeet. Vandaar dat deze alras verkondigde dat deze verzen tussenwerpsels van Satan waren en verworpen moesten worden. Sindsdien zijn deze verzen in de Islam bekend onder de anderszins berucht geworden naam ‘de duivelsverzen’. In Soera 53 komen de namen van de drie godinnen nog voor, maar zij worden expliciet verworpen: “These are nothing but names/Which ye have devised,-/Ye and your fathers,-/For which Allah has sent/Down no authority (whatever)”.
Dit alles is belangrijk omdat het op een fundamentele tegenstelling wijst tussen Jodendom en Islam enerzijds, en Christendom anderzijds, en die tegenstelling is te vinden in het dogma van de Heilige Drievuldigheid. Hoe de katholieke kerk dat ook uitlegt (de drie personen hebben slechts één substantie, één goddelijke natuur, waardoor zij elkaar eeuwig en volkomen doordringen) de argumentatie dat de triniteitsleer een achteruitgang is ten opzichte van het Joodse monotheïsme, en dus een teruggrijpen naar oudere, ‘heidense’ religieuze opvattingen lijkt mij aanvaardbaar; hetgeen inhoudt dat de Islam op zijn beurt weer dichter bij het strikte Joodse uitgangspunt aanleunt.
Hoe dan ook, het ‘mysterie’ van de Heilige Drievuldigheid heeft heel de geschiedenis van het Christendom doordrongen en is overal en op alle mogelijke manieren in de christelijke cultuur terug te vinden. Ook in de vrijmetselarij uiteraard: zo wijzen Knoop en Jones erop dat in het overgrote deel van de vroege maçonnieke manuscripten vijf tot zeven elementen voorkomen, waarvan het eerste de aanroeping van de Heilige Drievuldigheid is [36]
De katholieke, toen nog algemeen-christelijke kerk is al heel vroeg, zeker sinds Constantijn de Grote, een exoterische instelling geworden, die uitingen van esoterie minstens met argwaan bekeek, als die uitingen al niet rechtstreeks als ketters betiteld en dus vervolgd werden. Tot die esoterische stromingen behoorden vanaf het begin ook de mystieke stromingen. Eén van de personen die op heel de esoterische traditie van het Christendom – en daartoe reken ik op de eerste plaats de christelijke mystici, maar ook de Rozenkruizers, de alchemisten en, uiteraard, de vrijmetselaars, zeker de vroege continentale vrijmetselaars – een ongemeen sterke invloed heeft uitgeoefend is de zogenaamde Pseudo-Dionysius de Areopagiet. De invloed van zijn werk over de hemelse hiërarchie, waarin het getal drie allesoverheersend is, vaak in zijn superlatieve vorm van negen, is terug te vinden bij omzeggens iedereen die na hem komt: zo in de drievoudige mystieke weg van een Jacob Böhme en, meer nog, een Sint Johannes van het Kruis. [37] Deze mystici hebben elkaar natuurlijk ook wederzijds beïnvloed, terwijl zij evengoed invloed hebben uitgeoefend op alchemistische geschriften en op de Rozenkruisers. Deze laatste twee stromingen hebben op hun beurt weer de vroege vrijmetselarij beïnvloed.
De volgende afbeelding, die afkomstig is uit een alchemistisch geschrift uit de vroege 17de eeuw, brengt de teksten van Pseudo-Dionysius volledig in beeld, met drie afdelingen: de intelligente wereld (36 = 3 X 4 X 3 afbeeldingen; hier zien we reeds een combinatie van twee mystieke getallen), daartussen, als middenafdeling, de wereld van de engelen (9 = 3 X 3), die als bemiddelaars dienen tussen de onderste afdeling en het summum, dat uit een driehoek (de Heilige Drievuldigheid, met in het centrum de Hebreeuwse naam voor God) binnen een cirkel bestaat, de volmaaktheid in de volmaaktheid als het ware.