Drie, Driehoek, Drievuldigheid

DEEL III

Laten we samenvatten en de besluiten trekken die zich opdringen.

1.

Op het einde van zijn opstel over het getal drie stelt Emory Lease:

“This rapid survey of this vast field is sufficient to show the universality of the use of the mystic number 3, and that, too, it is to be noted, not only by uncivilized nations, but by civilized, and not only in ancient, but also in modern, times.” [55]

En daaruit trekt hij de terechte conclusie dat “a similarity in usage shows the homogeneity of the human mind”. [56] Maar ook anderen die ik in dit opstel heb aangehaald leggen daar de nadruk op, weze het vaak ook impliciet.

Dit wijst op de fundamentele gelijkwaardigheid (‘égalité’ en niet ‘identité’ dus) van mensen doorheen alle tijdperken en alle windstreken, ongeacht de manier waarop zij of hun godsdiensten en religies zich in de loop der tijden ontwikkeld hebben.

2.

Met name de alomtegenwoordigheid van het getal drie in raadsels, aftelrijmpjes, volksverhalen (sprookjes, legenden, mythen) [57] wijst daarenboven op de aanwezigheid van die sacrale betekenis in het (collectieve) onderbewustzijn: de drie en de driehoek zitten als het ware ingebakken in onze geest.

Dat betekent nochtans geenszins dat het getal drie op zichzelf een sacrale betekenis zou hebben. Integendeel zelfs, zoals alle woorden in alle talen is ook het woord drie arbitrair; het verschijnsel dat erdoor wordt aangeduid had evengoed door een ander teken of een andere set tekens kunnen worden aangeduid. Na en op basis van waarneming vooreerst, introspectie en interiorisering van die waarneming vervolgens, en redenering daarover ten derde, werd aan dat getal en dus aan dat woord een sacrale betekenis toegekend. Dat punt lijkt me fundamenteel.

Maar zelfs bij deze rationele verklaring die, zoals elke rationele verklaring waarschijnlijk, enkel a posteriori en post hoc kan plaatshebben, blijft het sacrale element in het gebruik van het getal drie en wat eruit volgt aanwezig en rechtop. Uiteraard is hier sprake van irrationaliteit, maar de alomtegenwoordigheid van drie wijst op het belang van dat irrationele aspect, op de grote rol die het gespeeld heeft en nog speelt, bijvoorbeeld in de geschiedenis van de godsdiensten. Ritualen bijvoorbeeld zijn altijd irrationeel. Maar neem de irrationele aspecten weg uit het leven en er blijft enkel een droge, dorre woestijn over, waarin op den duur geen leven meer mogelijk is: alle vormen van kunst en religie bijvoorbeeld zouden reeds ipso facto moeten verdwijnen.

3.

Br.°. Piet van Brabant heeft in zijn recentste boek pogen aan te tonen dat de vrijmetselarij christelijke wortels heeft; daarbij concentreerde hij zich volledig op de gerectifieerde Schotse ritus, waar die afkomst eigenlijk voor de hand ligt. Maar mijns inziens moet de hele vrijmetselarij gezien worden als afkomstig uit het Christendom, of minstens uit de esoterische zijde en vertakkingen daarvan.

De iconografische ontwikkeling van de christelijke voorstelling van de Heilige Drievuldigheid over de geheime leer van de alchemisten tot zoiets eenvoudigs als onze maçonnieke afkorting wijst daar al op. Maar een systematische catalogisering van al onze gebruiken en een even systematisch onderzoek naar de oorsprong ervan zou waarschijnlijk deze conclusie enkel kunnen bevestigen. [58]

Maar anderzijds kan men zich natuurlijk terecht afvragen in hoeverre het Christendom zelf nieuw was. Dat het uit het Jodendom voortkwam is algemeen geweten. Maar het heeft eveneens heel veel elementen uit de ‘heidense’ godsdienst en uit de Romeinse mysteriecultussen overgenomen: zelfs het sterven en ten derden dage verrijzen van Jezus bijvoorbeeld komt grotendeels overeen met ritualen rond Attis en Cybele. Zoals ook ons rituaal bij de consecratie van het tapijt van een nieuwe loge in sommige onderdelen heel sterk aansluit bij antieke ritualen van vruchtbaarheidsriten. De voorbeelden kunnen willekeurig uitgebreid worden.

Ondanks het syncretisme (misschien eerder dankzij zelfs) is daarbij het feit dat de vrijmetselarij zodoende zowel de bewaarder als de verderzetter wordt van een traditie die teruggaat tot het begin zelf van de mensheid essentieel.

Hoe dat alles concreet in zijn werk is gegaan kunnen we alleen bevroeden, zeker wat de details betreft. De uiteindelijk bron is natuurlijk de O.°.B.°.D.°.H.°., waaruit alles voortkomt: ‘Emanant omnia ab uno’, zoals het heet in de laatste afbeelding, waarmee ik dit bouwstuk ook wil besluiten.

scan34a

scan34b

De begeleidende tekst gaat over de Heilige Drievuldigheid, maar bij uitbreiding over alles waarin het mysterium tremendum et fascinans, zoals de beroemde formule van Rudolf Otto luidt [59], zich openbaart, dus ook over de geheimen van onze orde.