VOETNOTEN
- Edouard E. Plantagenet: Causeries initiatiques pour le travail en loge d’apprentis. Dervy Livres, Paris, 1969.
- W. Deonna: “Trois, superlatif absolu. A propos du taureau tricornu et du Mercure triphallique”, in: L’antiquité classique, jg. 23, 1954, pp. 403-428, p. 407.
- R. Mehrlein: “Drei”, in: Reallexikon für Antike und Christentum: Sachwörterbuch zur Auseinandersetzung des Christentums mit der antiken Welt, Stuttgart, 1950 e.v., Band IV, 1959, pp. 269-310, p. 270.
- Max Lüthi: “Drei, Dreizahl”, in: Enzyklopädie des Märchens: Handwörterbuch zur historischen und vergleichenden Erzählforschung. De Gruyter, Berlin, 1975 e.v., pp. 851-868, p. 851.
- H. Usener: “Dreiheit”, in: Rheinisches Museum für Philologie., Vol. LVIII, 1903, pp. 1-47, 161-208, 320-362, p. 161. Ik cursiveer.
- Axel Olrik: “Epische Gesetze der Volksdichtung”, in: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur., jg. 51, 1909, pp. 1-12, pp. 3-5.
- Cf. Usener, op. cit., pp. 40, 45 en partim. Voorbeelden zowel uit de klassieke oudheid als uit het Christendom.
- Johann Friederich Riederer: Die bedenckliche und Geheimnus-reiche Zahl Drey, inTheologicis, Historicis et Politicis. Franckfurt und Leipzig, 1732 (vierde uitgave).
- Ausonius: ‘Griphus Ternarii Numeri’, in: [The works of], 2 Volumes, Loeb Classical Library, Harvard University Press, Volume 1, pp. 353-370.
- Het gedeelte over het getal drie is te vinden als bijlage in: Erich Bischoff: Mystik und Magie der Zahlen. Fourier Verlag, Wiesbaden, 1997, pp. 238-244. – 10 bis Cf. Karen Armstrong:Een geschiedenis van God. Vierduizend jaar Jodendom, Christendom en Islam. Uitgeverij Anthos, Baarn, 1995, p. 235.
- Maar die we ook nog terug kunnen vinden in de dichtbundel Gestorven Getal van Br.°. Roger de Neef.
- Petrus Bungus: Numerorum mysteria ex abditis plurimarum disciplinarum fontibus hausta…Chappelet, Lutetiae Parisiorum, 1618; de pagina’s 95 tot en met 191 handelen ‘De numero III’.
- Zijn belangrijkste werken zijn te vinden in: Georges Dumézil: Mythe et Epopée I, II, III, Quarto, Gallimard, Paris, 1997.
- Bo Rucke, Leonhard Rost (ed.): Bijbels-historisch Woordenboek, 6 delen, Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1969, Lemma ‘drie’.
- Mehrlein, op. cit., p. 272.
- cf. ibidem, p. 271: “Sicher aber ist, dass der menschliche Geist, einmal bis zur Stufe des abstrakten Denkens gelangt, in dieser Dreiteilung ein Ordnungsprinzip erblickte, das er aus den Händen der Natur selbst (…) zu empfangen glaubte.”
- Robert Graves: Griekse mythen. Uitgeverij De Haan, Houten, 1993, pp. 15-16.
- Het belang van met name de maan in het primitieve denken en in deze context wordt ook door anderen sterk benadrukt: Erich Neumann gaat erop in (Die grosse Mutter. Eine Phänomenologie der weiblichen Gestaltung des Unbewussten. Walter Verlag, Zürich und Düsseldorf, 1997), p. 216: “…der Mond, nicht die Sonne, ist der eigentliche Zeitmesser und Massstab der Frühe.” En ook D.J. Struik in zijn Geschiedenis van de wiskunde (Het Specrtum, Utrecht-Antwerpen, 1990) stelt expliciet: “Zo ontstond een maankalender, doordat de veranderingen in de groei der gewassen en andere periodiciteiten in de natuur (bijvoorbeeld maandstonden = PB) in verband worden gebracht met de wisselingen van de maanstanden.” (p. 20-21)
- Usener, op. cit., p. 337.
- Andere voorbeelden uit natuurwaarnemingen noem ik niet meer: ze kunnen naar believen uit de opstellen en boeken die ik aanhaal geplukt worden; of uit eigen waarneming.
- Struik, op. cit., p. 16.
- Cf. Usener, op. cit., p. 360.
- ibidem, p. 358 e.v.
- Cf. Déonna: “La langue française a conservé ce sens superlatif; Aujourd’hui encore, triple‘sert à marquer un haut degré.’. Nous disons ‘un triple sot’, ‘un triple coquin’, ‘un triple gueux’.” Déonna, op. cit., p. 416.
- Ibidem, pp. 405, 409 en 420.
- Manfred Lurker: Wörterbuch der Symbolik. Kröner Verlag, Stuttgart, 1991, Lemma ‘Dreieck’.
- Mehrlein, op. cit., p. 311.
- Cf. Déonna, op. cit., p. 420 e.v.: ‘Mercure triphallique’.
- Maarten Timmer: Van Anima tot Zeus. Lemniscaat, Rotterdam, 2001, geeft onder het lemma ‘triade’ elf voorbeelden, waarvan het elfde wel het mooiste is: Marx, Engels en Lenin, die tijdens het begin van de Sovjet-Unie vaak processiegewijs en afgebeeld op iconen werden omgedragen.
- Prof. Dr. J.J.M. Timmers: Symboliek en iconographie der christelijke kunst. J.J. Romen ∓ Zonen, Roermond, 1947, pp. 60-74 voor wat de Heilige Drievuldigheid betreft.
- Emory B. Lease: “The number three, mysterious, mystic, magic”, in: Classical Philology, jg. 14, 1919, pp. 56-73, p. 56.
- Deze broederschap was expliciet bedoeld om Christenslaven vrij te kopen van de ‘Moren’. Ze werd gesticht rond de tijd van de eerste Kruistochten, in de elfde-twaalfde eeuw, een tijdperk dus waarin ook de Tempeliers, de Maltezer of Johannieter Orde en de Duitse Orde werden opgericht, met heel andere doelstellingen weliswaar.
- Mehrlein, op. cit., p. 298.
- Cf. Franz Carl Endres und Annemarie Schimmel: Das Mysterium der Zahl. Zahlensymbolik im Kulturvergleich. Diederichs Verlag, München, 1996, p. 82.
- Cf. Mircea Eliade (ed.): The encyclopedia of religion. MacMillan, New York, 1987.
- Douglas Knoop en G.P. Jones: De wordingsgeschiedenis van de vrijmetselarij. Maçonnieke stichting Ritus en Tempelbouw, s.l., 1988, pp. 65 e.v.
- Wanneer de invloed van Pseudo-Dionysius minder duidelijk is treedt bij sommige mystici eerder het getal zeven naar voren, bij Ruusbroec bijv.
- Een drietal afschriften ervan zijn bewaard gebleven; het oudste ervan bevindt zich in de bibliotheek van het Germanisches Nationalmuseum te Nürnberg, onder de signatuur Ms 80061.
- Maarten Timmer, op. cit., p. 756.
- Cf. W. Ganzenmüller: “Das Buch der heiligen Dreifaltigkeit. Eine deutsche Alchemie aus dem Anfang des 15. Jahrhunderts », in : Archiv für Kulturgeschichte, deel XXIX, 1939, pp. 93-146; met name de afdeling ‘Zeichensymbolik’, p. 120 e.v.
- Johannes Angelus Silesius d.i. Johannes Scheffler: Cherubinischer Wandersmann oder geistreiche Sinn- und Schlussreime. Manesse Verlag, Zürich, 1989. De afbeeldingen zijn in deze uitgave opgenomen.
- Wolfgang Kelsch: “Die Emblematik der Barockzeit und ihr Einfluss auf die Ikonographie der Freimaurerei”, in: Quator Coronati Jahrbuch, Nr. 16, 1979, pp. 55-156, p. 59. In een ander opstel over maçonnieke iconografie gaat deze auteur ook dieper in op de fundamentele tegenstelling tussen exoterie en esoterie, waarbij hij de vrijmetselarij uiteraard bij de tweede soort bewegingen indeelt. Gelet op het vaak ondergrondse, en in elk geval gesloten, hermetische en wellicht elitaire karakter van deze laatste, is invloed ervan op de vrijmetselarij nog meer vanzelfsprekend. (Cf. Wolfgang Kelsch: ‘Geheime Weisheiten und redende Denkbilder’, in: Quator Coronati Jahrbuch, Nr. 17, 1980, pp. 7-100.)
- Ibidem, p. 129.
- Cf. het lemma ‘Volka’ in E. Lennhoff und O. Posner: Internationales Freimaurerlexicon. Amalthea Verlag, Zürich-Leipzig-Wien, 1932.
- Alfred Schmidt: “Älteres Rosenkreuzertum und Freimaurerei”, in: Quator Coronati Jahrbuch, Nr. 17, 1980, pp. 101-116, p. 112.
- Johann A. Comenius: Orbis sensualium pictus: hoc est omnium principalium in mundo rerum ∓ in vita actionum. Bodley Head, London, 1981 (facsimilé-editie van de oorspronkelijke uitgave uit 1777, tweetalig, Engels-Latijn).
- René Pieyns: De Meester-Vrijmetselaar. Fonds Marcel Hofmans, O.°. Brussel, 1993, p. 106.
- Zo bv. in de Zwitserse Gross-Loge Alpina, tenminste als ik mag afgaan op de boeken van Br.°. Gottlieb Imhof: Kleine Werklehre der Freimaurerei, 3 Bände, Verlag der schweizerischen Grossloge Alpina, Lausanne 1983. Heel zijn tweede deel, Das Buch des Gesellen, door komt het belang van de drie en de driehoek voortdurend terug.
- Cf. ibidem, Band 2, p. 51 e.v.
- René Pieyns: Het rijke maçonnieke leven (handboek van de jonge vrijmetselaar), Eerste boek: de gewone arbeid. Fonds Marcel Hofmans, O.°. Brussel, 1997, p. 39.
- D. Ligou (ed.): Dictionnaire de la franc-maçonnerie. Presses Universitaire Française, Paris, 1987, Lemmae ‘Points’ en ‘signature maçonnique’. Ik cursiveer.
- ibidem, lemma ‘signature maçonnique’.
- Usener, op. cit., p. 185.
- Ligou, op. cit.; lemma ‘points’.
- Lease, op. cit., p. 70.
- ibidem, p. 63.
- Cf. nog Indres und Schimmel, op. cit., p. 97 e.v.
- Waarbij ik overigens invloed van het Jodendom evenmin uitsluit: het langzame doven van de kaarsen en van het licht in sommige van onze ritualen kan bijv. beïnvloed zijn door een ceremonie in de synagoge, waarbij een lid officieel uit de joodse gemeente gesloten wordt, zoals bijv. met Spinoza gebeurd is; in boeken over zijn leer en leven vindt men die ceremonie vaak beknopt weergegeven, zo ook bij Karen Armstrong, op. cit., p. 346. Ook de vervloekingsformule die daarbij werd uitgesproken trekt wel wat op gedeelten van de eed in onze eerste graad.
- Cf. Rudolf Otto: Das Heilige. Über das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen. Verlag C.H.Beck, München, 1979.
BIBLIOGRAFIE
- L’alchimie et son Mutus Liber, s.l., 1976 [Réimpression intégrale de l’édition originale de La Rochelle 1677].
- Armstrong, Karen: Een geschiedenis van God. Vierduizend jaar Jodendom, Christendom en Islam. Uitgeverij Anthos, Baarn, 1995.
- Ausonius: [The works of], 2 volumes, Loeb Classical Library, Harvard University Press, Harvard.
- Bauer, Wolfgang ∓ Dümatz, Irmtraud ∓ Golowin, Sergius: Lexicon der Symbole. Fourier Verlag, Wiesbaden, 2000.
- Bischoff, Erich: Mystik und Magie der Zahlen. Fourier Verlag, Wiesbaden, 1997.
- Boespflug, François et Zaluska, Yolanta: “Le dogme trinitaire et l’essor de son iconographie en Occident de l’époque carolingienne au IVième Concile du Latran (1215)”, in: Cahiers de civilisation médiévale, jg. 37, 1994, pp. 181-240.
- Boschius, Jacobus: Symbolographia sive de arte symbolica sermones septem. Akademische Druck und Verlagsanstalt, Graz, 1972 [fotomechanische herdruk van de uitgave 1701].
- Brinton, Daniel G.: “The origin of sacred numbers”, in: The american anthropologist, jg. VII, april 1894, pp. 168-173.
- Das Buch der heiligen Dreifaltigkeit, vroeg-vijftiendse eeuwse codex, nr. Ms80061 in het Germanisches Nationalmuseum te Nürnberg.
- Bungus, Petrus: Numerorum mysteria ex abditis plurimarum disciplinarum fontibus hausta… Chappelet, Lutetiae Parisiorum, 1618.
- Charbonneau-Lassay L.: Le Bestiaire du Christ. (La mystérieuse emblématique de Jésus-Christ). L.J. Toth Reprint, Milano, 1975.
- Chevalier Jean ∓ Gheerbrant, Alain: Dictionnaire des symboles. 4 tomes, Seghers éditeur, Paris, s.d.
- Comenius Johann A.: Orbis sensualium pictus: hoc est omnium principalium in mundo rerum ∓ in vita actionum. Bodley Head, London, 1981 [facsimilé van de oorspronkelijke uitgave uit 1777].
- Cooper, J.C.: Geïllustreerde encyclopedie van traditionele symbolen. Mirananda, Den Haag, 2001.
- Déonna W.: “Trois, superlatif absolu. à propos du taureau tricornu et du Mercure triphallique”, in: L’antiquité classique, jg. 23, 1954, pp. 403-428.
- Dinzelbacher, Peter: Wörterbuch der Mystik. Kröner Verlag, Stuttgart, 1998.
- Dumézil, Georges: Mythe et épopée I, II, III. Gallimard, Paris, 1997.
- Eliade, Mircea (ed.): The encyclopedia of religion. MacMillan, New York, 1987…
- Endres, Franz Carl ∓ Schimmel, Annemarie: Das Mysterium der Zahl. Zahlensymbolik im Kulturvergleich. Diederichs Verlag, München, 1996.
- Ganzenmüller, W.: “Das Buch der heiligen Dreifaltigkeit. Eine deutsche Alchemie aus dem Anfang des 15. Jahrhunderts”, in: Archiv für Kulturgeschichte, deel XXIX, 1939, pp. 93-146.
- Graves, Robert: Griekse mythen. Uitgeverij De Haan, Houten, 1993.
- Hasque, M. de: Les corsaires barbaresques et les images de la Confrérie de la Ste Trinité à Anvers. Cercle anversois de l’image, Anvers, 1936.
- Ifrah, Georges: Universalgeschichte der Zahlen. Campus Verlag, Frankfurt, 1998.
- Imhof, Gottlieb: Kleine Werklehre der Freimaurerei. 3 Bände. Verlag der schweizerischen Grossloge Alpina, Lausanne, 1983.
- Johannes van het Kruis: Mystieke werken. Carmelitana, Gent, 1975.
- Kelsch, Wolfgang: “Die Emblematik der Barockzeit und ihr Einfluss auf die Ikonographie der Freimaurerei”, in: Quator Coronati Jahrbuch, Nr. 16, 1979, pp. 55-156.
- Kelsch, Wolfgang: “Geheime Weisheiten und redende Denkbilder”, in: Quator Coronati Jahrbuch, Nr. 17, 1980, pp. 7-100.
- Knoop, Douglas ∓ Jones, G.P.: De wordingsgeschiedenis van de vrijmetselarij. Maçonnieke stichting Ritus en Tempelbouw, s.l., 1988.
- Lease, Emory B.: “The number three, mysterious, mystic, magic”, in: Classical philology, jg. 14, 1919, pp. 56-73.
- Lennep, Jacques van: Alchemie. Gemeentekrediet, Brussel, 1984.
- Lennhoff E. ∓ Posner O.: Internationales Freimaurerlexicon. Amalthea Verlag, Zürich-Stuttgart-Wien, 1932.
- Ligou D. (ed.): Dictionnaire de la franc-maçonnerie. Presses Universitaires de France, Paris, 1987.
- Lurker, Manfred: Wörterbuch der Symbolik. Kröner Verlag, Stuttgart, 1991.
- Lüthi, Max: “Drei, Dreizahl”, in: Enzyklopädie des Märchens: Handwörterbuch zur historischen und vergleichenden Erzählforschung. De Gruyter, Berlin, 1975…, pp. 851-868.
- Mâle, Emile: L’art religieux de la fin du 16ième siècle, du 17ième et du 18ième siècle: étude sur l’iconographie après le Concile de Trente. Paris, 1951.
- Mehrlein, R.: “Drei”, in: Reallexicon für Antike und Christentum: Sachwörterbuch zur Auseinandersetzung des Christentums mit der antiken Welt. Stuttgart, 1950…, Band IV, 1959, pp. 269-310.
- Miers, Horst E.: Lexicon des Geheimwissens. Goldmann Verlag, München, 1993.
- Neumann, Erich: Die Grosse Mutter. Eine Phänomenologie der weiblichen Gestaltung des Unbewussten. Walter Verlag, Zürich und Düsseldorf, 1997.
- Olrik, Axel: “Epische Gesetze der Volksdichtung”, in: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur, jg. 51, 1909, pp. 1-12.
- Otto, Rudolf: Das Heilige. Über das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen. Verlag C.H. Beck, München, 1979.
- Pieyns, René: De Meester-Vrijmetselaar. Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 1993.
- Pieyns, René: Het rijke maçonnieke leven. (Handboek van de jonge vrijmetselaar). 3 delen, Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 1997…
- Plantagenet, Edouard E.: Causeries initiatiques pour le travail en loge d’apprentis, en loge de compagnons, au chambre du milieu. 3 Volumes, Dervy Livres, Paris, 1969.
- Pseudo-Denys l’Aréopagite: Oeuvres complètes du, Editions Aubier, Paris, 1995.
- Reicke, Bo ∓ Rost, Leonhard (ed.): Bijbels-historisch woordenboek. 6 delen, Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1969.
- Riederer, Johann Friederich: Die bedenckliche und Geheimnus-reiche Zahl Drey, in Theologicis, Historicis et Politicis. Franckfurt und Leipzig, 1732.
- Roob, Alexander: Alchemie en mystiek. Het hermetische museum. Taschen/Librero, Keulen, 1997.
- Schmidt, Alfred: “Älteres Rosenkreuzertum und Freimaurerei”, in: Quator Coronati Jahrbuch, Nr. 17, 1980, pp. 101-116.
- Silesius, Johannes Angelus, d.i. Johann Scheffler: Cherubinischer Wandersmann oder geistreiche Sinn- und Schlussreime. Manesse Verlag, Zürich, 1989.
- Struik, D.J.: Geschiedenis van de wiskunde. Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1990.
- Stuhlfauth, Georg: Das Dreieck: die Geschichte eines relogiösen Symbols. Kohlhammer, Stuttgart, 1937.
- Symbolen van A tot Z. Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 2000.
- Timmer, Maarten: Van Anima tot Zeus. Lemniscaat, Rotterdam, 2001.
- Timmers, J.J.M.: Symboliek en iconografie der christelijke kunst. J.J. Romen ∓ Zonen, Roermond, 1947.
- Usener, H.: “Dreiheit”, in: Rheinisches Museum für Philologie, vol. LVIII, 1903, pp. 1-47, 161-208, 320-362.
- Vries, Jan de: Het sprookje. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1930.
- Vries, Jan de: “Note sur la valeur religieuse du nombre trois”, in: Ogam, tradition celtique, Nouvelle série 11, 1959, pp. 305-306.
- Wirth, Oswald: La franc-maçonnerie rendue intelligible à ses adeptes. 3 volumes, Dervy Livres, Paris, s.d.